Het meisje met de zwavelstokjes soundtrack. (Bron Maarten Hartveldt/Efteling bv)
Het Meisje met de Zwavelstokjes is een sprookje over een arm meisje die op een koude oudejaarsavond zwavelstokjes probeert te verkopen, waarbij ze visioenen ziet bij het afstrijken van de stokjes om uiteindelijk te sterven. Het werd geschreven door Hans Christian Andersen onder de naam "Den lille Pige med Svovlstikkerne" en voor het eerst gepubliceerd als los sprookje in december 1845.
In de Efteling is het de zesentwintigste uitbeelding op de route in het Sprookjesbos tussen Repelsteeltje en de Nieuwe Kleren van de Keizer. Het sprookje, ontworpen door Michel den dulk, werd in december 2004 toegevoegd aan het Sprookjesbos, achter het gebouw van de Indische Waterlelies.
. Het is een overdekte voorstelling, waarbij het verhaal op rijm wordt voorgedragen door
Toos van de Voorde.
. In een besneeuwde straat met een stadsgezicht op de achtergrond is een geknield meisje te zien dat zwavelstokjes afsteekt, waarna haar visioenen geprojecteerd worden. In de show wordt het gehele verhaal uitgebeeld, wat vrij zeldzaam is binnen het Sprookjesbos.
Het verhaal:
Oudejaarsavond, ijzige wind
Een eenzaam klein meisje, een verlaten kind
Een leven in armoe, geen liefde beschoren
Steenkoude voetjes, haar sloffen verloren
De één werd gestolen, een onverlaat
de ander onvindbaar in de donkere straat
Zwavelstokjes die niemand wou kopen
Angst voor thuis, om straf te ontlopen
Achter de vensters huist welvaart en vrede
Enkel wat warmte is haar eenvoudige bede
Mag één enkel stokje aan de bundel ontbreken?
Eén enkel stokje, zal ze het durven ontsteken?
Een kachel licht op, een stralende gloed
Is het een wonder? Ziet ze het goed?
Het droombeeld vervaagt, verdwijnt met de wind
Wonderen bestaan, maar niet voor dit kind
Een tweede stokje; het vlamt op in haar hand
Een feestmaal verschijnt wanneer het ontbrandt
Een ganzengebraad, hoe kan die gans leven?!
Een droom die vervliegt, het duurt maar héél even.
Een derde vlam tovert de glansvolle pracht
van een twinkelende kerstboom die verdwijnt in de nacht
Kerstboomlichtjes die als sterren verstrooien
Ze stijgen op om de hemel te tooien
Eén ster in het zwerk raast aan de anderen voorbij
in herinnering komt wat grootmoeder zei.
Een vallende ster, een ziel gaat op reis
Naar hemelse vrede, naar Gods paradijs
En zie, daar is grootje. Zij reikt naar het kind
Zacht stralend van goedheid met een liefde die bindt
Ach grootje, lief grootje, ach voer mij toch mee
Naar de innige warmte van uw hemelse vrêe
En zie, in grootmoeders armen ontvliedt zij deez' aard
Voor eeuwig voor zorgen en rampspoed gespaard
In de sneeuw blijft dit meisje, in kou overleden
Haar mond in een glimlach, een glimlach van vrede
Het is de kracht van de liefde die altijd wint
Het geluk is voor eenieder, en nu ook voor dit kind
(Bron Wonderlijke wc web)
Bron interieur Het meisje met de zwavelstokjes. Bron Tim van Oijen