Speel deze sprookjesachtige mysterieuze muziek af door de Efteling historie heen

Muziek eigen compilatie 

De Efteling

Een speelplaats met romantiek

Het Sprookjesbos, Piecks bekendste creatie.

Eind 1951 neemt de Eindhovense cineast Peter Reijnders contact op met Anton Pieck met de vraag of hij een sprookjespark wil ontwerpen voor een natuurpark met speeltuintje in het Brabantse Kaatsheuvel. Het idee voor een sprookjespark komt van de vrouw van de burgemeester van de gemeente Loon op Zand, R.J.Ht van der Heijden , die het idee had gekregen nadat dat jaar een sprookjestuin ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van Philips was gemaakt in het stadswandelpark van Eindhoven. Reijnders, de zwager van Van der Heijden en jarenlang werkzaam bij Philips, komt naar aanleiding van een door Pieck geïllustreerd boek van de Sprookjes van Grimm op het idee om de illustrator op te bellen.

Anton Pieck brengt Doornroosje naar haar rustplaats (1953).

Het antwoord van Pieck is een hartgrondig "nee". Pieck vind dat 'ie het al druk genoeg heeft en ziet bovendien niets in 'een speel- en sprookjestuin', maar Reijnders houdt aan en vraagt om een kwartiertje om zijn verhaal te doen. Het gesprek op een avond bij Pieck thuis duurt uiteindelijk meer dan twee uur, waarna Anton helemaal warm is gelopen. Een eis is wel dat er geen tijdelijk bordkartonnen gebouwen worden opgetrokken, maar met echte stenen en ander duurzaam materiaal wordt gebouwd.Hij ontwerpt een tiental sprookjes die worden gerealiseerd in de paar maanden tot de opening in 1952, te weten: Doornroosje, het Kabouterdorp, Langnek, de Sprekende papegaai, de chinese nachtegaal ,de put van Vrouwholle, Kleine boodschap, Sneeuwwitje en op het Herrautenplein de De kikkerkoning en De magische klok. Tijdens een interview voor een video-documentaire over zijn leven op 85-jarige leeftijd kijkt Anton Pieck op dit moment terug:

De Efteling is toch een avontuur dat ik in mijn leven niet graag gemist zou willen hebben. Ik begon met de eerste schetsen die zó uitgevoerd moesten worden dat bij de opening van het Sprookjesbos in 1952 tien attracties moesten bewegen. Ik geloof dat er op dat moment twee werkten. Het was allemaal wel wat primitief, maar op dat moment was het toch leuk. Aan de andere kant, de kinderspeelplaatsen die je toen in de Nederlandse steden zag, bestonden slechts uit beton en ijzer. Ontzettend nuchter. Ik vind het zo geweldig belangrijk voor kinderen dat ze een speelplaats hebben, waar ze later eens aan terugdenken. Dus een speelplaats met romantiek.

Wat niemand bij de ontwikkeling van het Sprookjesbos in 1952 kan vermoeden, is dat het een doorslaand succes wordt. Pieck dacht zelf dat hij wellicht moest oppassen als hij later nog eens in Kaatsheuvel kwam, omdat het een grote mislukking zou worden. Niets bleek minder waar.

Efteling-portfolio

1952-1961

  • Doornroosje (1952)
  • Paddenstoelenparcours (1952)
  • Langnek (eerste versies) (1952)
  • De Sprekende papegaai (1952)
  • De Chinese nachtegaal (eerste versie) (1952)
  • De Put van vrouw holle (1952)
  • Kleine boodschap (1952)
  • Sneeuwwitje (1952)
  • Het Herrautenplein met de De kikkerkoning (1952), de Magische klok (1952) en de Prinsenpoort (1952).
  • Muzikale paddestoelen (1952)
  • Roodkapje (beide versies) (1953, 1960)
  • De Rode schoentjes (1953)
  • Klein duimpje prullenmanden (1953)
  • Anton Pieckplein (1954)
  • Kinderspoor(eerste versie) (1954)
  • Heksenpoort (1954)
  • Soldatenpoort (1954)
  • Magische liefdesbron (1954)
  • Borstbeeld Kogeloog(1954)
  • Hans en grietje (1955)
  • De Stenen kip (1955)
  • In den hoorens des overvloeds (1955)
  • Illustraties voor 'Het Efteling sprookjesboek' (1955)
  • Ezeltje strek je(1956)
  • De Vliegende fakir (1958)
  • Speeltuin Gijs (1959)
  • Jeepmolen (1959)
  • Tien jaar kindervreugd (1961)
  • Olifant Kinderbad (1961)
  • Smulpaap I (1961)

1962-1971

  • Spiegeltje aan de Wand (eerste versie) (1962)
  • Knuppel-uit-de-zak (1963)
  • Sprookjesmuseum (1963)
  • Kleyne klaroen eerste versie) (1965)
  • De Indische waterlelies (1966)
  • Kogeloog horeca 1967)
  • Wagen Gijs (1967)
  • Wagons voor Stoomtrein(1969)
  • Holle Bolle Bier en Geeuwende Gijs (1969; uitgevoerd 1980/1981)
  • Baby gijsje (1969)
  • Zeemeermin (1970)
  • Opa Gijs (1970)
  • Moeder Gijs (1970)
  • Visje Gijs (1970)
  • Diorama (1971)
  • T’korfje

1972-1987

  • Grote Kabouterhuis (1972)
  • Victoriaans Theater, Waterorgelfoyer en buitengevel Carrouselpaleis (1972)
  • De Wolf en de zeven Geitjes (1973)
  • Boekanier Gijs(1973)
  • Illustraties voor 'Sprookjes van de Efteling ' (1974)
  • Kabouterboom met muziekkabouter (1974)
  • Sint Nicolaasplaets (poort) (1974)
  • Exterieurs uitbreiding Kabouterdorp (Schrijvende kabouter en huisje met waterrad) (1980)
  • Matroos Gijs (1980)

( ©️ De Efteling )

( Bron filmpje : mcrmaasdijk )

1954 opening Anton Pieckplein

De familie Janvier

Stoomcarrousels domineerden de kermissen vanaf het eind van de negentiende eeuw tot ongeveer het midden van de twintigste eeuw. Het waren de meest indrukwekkende en spectaculaire attracties die op de rondreizende vermaakcentra te vinden waren. Er waren een aantal families die de grote stoomcarrousels exploiteerden: Wolfs, Benner, Tewe, Nizet, Sipkema, Van Bergen, Vincken, Dobbelaere en Janvier. Janvier was één van de belangrijkste families.

De zakenman Johannes Wilhelmus Janvier (Bergen op Zoom, 1840) kocht, toen zijn zoon Hendrik (1868) twaalf jaar oud was, een open draaimolen met houten paarden en gaf hem de opdracht om met de molen met paard en wagen de kermissen en jaarmarkten af te gaan en zo z'n eigen brood te verdienen en het vak te leren. Het werd een gewiekste zakenman die wordt gezien als de grondlegger van de traditie van stoomcarrousels.Vanaf 1895 bouwde hij zelf zijn stoomcarrousel uit allerlei verschillende onderdelen. In 1903 was deze klaar.

Zijn oudste zoon, Wilhelmus Johannes "J.W." Janvier had al snel grootse plannen, waar hij met zijn vriend, Andreas Gerhardus "Dries" Giezen avonden over kon bomen. Hun beider zussen waren daar vaak ook bij, en zodoende bloeide er een wederzijdse liefde op. Uiteindelijk trouwde J.W. Janvier met Mietje Giezen, en Dries Giezen met Keetje Janvier. Vader Hendrik schonk J.W. de Stoomcarrousel als huwelijkscadeau omstreeks 1915. Dat was tevens het begin van een immer voortlevende traditie waarin de oude Janviers hun jongen een kermisattractie meegeven als 'opstapje' bij het verlaten van het nest.

Dries Giezen is geen onverdienstelijk decorateur en schildert de façade van de carrousel, en de panelen die tot op heden in het Carrouselpaleis te vinden zijn.

Laurens Janvier, ook een zoon van Hendrik, is de derde eigenaar van de Stoomcarrousel. Hij kreeg de carrousel van zijn oudste broer J.W. toen hij trouwde op 10 februari 1919. Laurens en J.W. waren echte tegenpolen. J.W. had sterk de drang zich te bewijzen, Laurens was meer een man die tactisch en met gevoel voor materialen te werk ging.

 

Reizen

 

 

De kosten van exploitatie van de Stoomcarrousel waren enorm. Twintig man personeel was nodig voor montage, onderhoud, vervoer en bediening. Het opbouwen kostte vier dagen, het afbouwen anderhalf. Hendrik Janvier had een contract met de spoorwegen afgesloten, waardoor de carrousel via het spoor vervoerd kon worden als er grote afstanden moesten worden afgelegd. Gemeenten vroegen bovendien enorm hoge pachtgelden aan de carrouselhouders.

De opbrengsten waren er echter wel naar. In het begin van de twintigste eeuw was een stoomcarrousel een goudmijn, omdat het de meest luxe vorm van vermaak was die bijna iedere stad in het land aandeed.

J.W. maakt veel winst met de carrousel en investeert die in de aankoop van andere attracties. In 1919 schenkt hij de Stoomcarrousel aan zijn broer Laurens als huwelijkscadeau, om zelf een andere carrousel te kopen, de Noblesse, die later in een brand werd verwoest.

Vanaf de Tweede Wereldoorlog neemt de interesse in de stoomcarrousel af. In 1944 werd de stoommachine als energiebron afgekeurd, en moet uit veiligheidsoverwegingen de stoom worden afgekoppeld. George Reemer, de schoonzoon van Laurens Janvier, bouwt dan bovenop de stoomketel een elektromotor, maar laat alle apparatuur die aan de tijd van de stoommachine doet denken zitten waar het zit. Laurens toert daarna nog negen jaar met zijn elektrisch aangedreven carrousel, maar in 1953 valt het doek. Op de kermis van Gilze-Rijen draait de carrousel dat jaar z'n laatste rondjes als reizende carrousel. De carrousel werd daarna ingepakt en opgeborgen in een loods in Bergen op Zoom. Omdat ook het opslaan van de carrousel veel geld kost, wordt er al snel besloten dat de attractie moet worden verkocht of gesloopt.

Aankoop en renovatie door de Efteling

 

Het opbouwen van de carrousel op het Eftelingterrein

 

De Efteling dient aan zich als koper, maar uit eerbied voor de erfenis van de familie Janvier wil men niet over één nacht ijs gaan. Er wordt tijdens familiebijeenkomsten uitvoerig gediscussieerd of de koop wel door moet gaan. Uiteindelijk wordt in 1955 de knoop doorgehakt. De rondreizende stoomcarrousel wordt dan, inclusief Gavioli-orgel en sculpturen, door de Efteling gekocht en van de ondergang gered voor een bedrag van ƒ 15.475,-. Het is dan de nog enig in Nederland overgebleven stoomcarrousel. Na de laatste tocht die de carrousel ooit zou maken, van Bergen op Zoom naar Kaatsheuvel, werd de carrousel opgebouwd door Laurens, zijn schoonzoon en tien man personeel op een stukje terrein dat voorheen een hockeyveld was geweest, vlakbij de ingang van het Sprookjesbos en het Theehuis waar de Grote Speeltuin te vinden was.

Sinds 11 mei 1956 is de attractie in de Efteling geopend voor publiek. De attractie werd in eerste instantie onveranderd opgebouwd, zoals Janvier er mee rondreisde. De verdere renovatie duurde nog tot 1957. Aan het eind van dat jaar koopt de Efteling ook de laatste nog rondreizende saloncarrousel van Nederland, van Gouke Sipkema. Niet om hem op te stellen, maar om haar eigen carrousel verder mee te renoveren en verfraaien.

Speeltuin Gijs uit 1959

Speeltuin Gijs bevind zich bij de Speeltuin omgeving Anton Pieckplein

De Indische Waterlelies is een sprookje over een heks in een oerwoud, die zo jaloers is op de schoonheid van de sterrenkinderen die dansen op een meer in het maanlicht, dat ze hen betovert in waterlelies. Het werd geschreven door koningin Fabiola en uitgegeven als één van de twaalf sprookjes in haar bundel Los doce Cuentos maravilloso in 1955. In 1961 werd de sprookjesverzameling door Lia Timmermans naar het Nederlands vertaald en uitgebracht als De twaalf wonderlijke sprookjes van koningin fabiola .

In de Efteling is het de tweeëntwintigste uitbeelding op de route in het Sprookjesbos , tussen de Prinsenpoort en het openluchttheater . Het toont middels een volledig geconditioneerd binnentafereel, waar door middel van animatronics van de zeven elfjes in waterlelies, de heks en een bandje bestaande uit vier kikkers en drie ganzen in een decor van een oerwoud een korte voorstelling wordt gegeven op de muziek van Bert kaemfert africean beat . Het sprookje werd ontworpen door Anton Pieck en technisch uitgewerkt door Peter Reijnders  Het werd geopend in 1966 en was de grootste attractie die de Efteling tot dan toe had gebouwd.

Op 22 maart 1966, enkele weken voor de opening, zijn voorzitter Van der Heijden, directeur Diender, Pieck en Reijnders op bezoek bij Koningin Fabiola in haar kasteel in Laken om verslag te doen van de attractie.Fabiola zal zelf niet aanwezig zijn bij de officiële opening.

Op 3 mei 1966 wordt het sprookje officieel geopend. Een dag daarvoor was de wanhoop nabij: toen men op 2 mei 's morgens de laatste hand wilde leggen, was de hele attractie onder water gelopen. Chef TD Leblanc (what's in a name?) had de pomp aan laten staan en het water uit de vijver voor het gebouw had zijn weg naar binnen gevonden. Met man en macht werd de schade nog net op tijd hersteld.

Het was een attractie van ongekende grootte voor de Efteling, dus de opening werd ook veel groter aangepakt dan voorheen, met een officiële ceremonie, speciaal entertainment en veel buitenlandse gasten. Eigen personeel, dat uren van te voren nog hard aan de attractie had gewerkt, werd niet voor de officiële opening uitgenodigd.

De Indische Waterlelies in 1966

De opening geschiedde door de Belgische ambassadeur in Nederland, baron F.X. van der Straten-Waillet. Bij de officiële opening bleek dat de realisatie van de Indische Waterlelies op dat moment technisch iets te hoog gegrepen was. Zo was tijdens de eerste voorstelling het mechaniek van de heks niet klaar. Om het gezelschap niet teleur te stellen, moest de show doorgaan. De oplossing voor het probleem was even eenvoudig als absurd - er kropen drie mannen onder de pop die voor de beweging moesten zorgen. De tweede show die werd gedraaid moest het al zonder de kikkers stellen, die gaven de geest na de eerste ronde. Terwijl de gasten aan de koffie zaten, probeerden de technici de attractie voor de derde keer op te starten, waarna er helemaal niets meer gebeurde. Technici trokken zwembroeken aan en hebben een nacht doorgewerkt, waardoor op 4 mei de lelies toch voor de gasten konden dansen.

Onverwacht succes

De show in 1966

Tijdens de bouw vroeg men zich nog verschillende keren af of het sprookje wel aan zou slaan bij het grote publiek vanwege de dan lage bekendheid van het sprookje bij de gasten. Die vrees bleek behoorlijk ongegrond: de reacties waren bijzonder goed. Het aantal bezoekers van 858.156 van het seizoen 1965 stijgt in 1966 naar 1.145.184.Daaronder een groot aantal Zuiderburen, circa 30.000, die het sprookje van hun koningin kwamen aanschouwen, waarmee voor het eerst deze belangrijke doelgroep werd aangesproken.Die zomer wordt een dagrecord van maar liefst 33.800 bezoekers bereikt, dat in vorige jaren op 25 duizend bleef steken.

Bezoek Fabiola

Fabiola bekijkt de show
Het gezelschap gebruikt een versnapering

Ruim een jaar later, op 21 juni 1967, brengt de koningin alsnog een bezoek aan de Efteling om haar eigen sprookje te aanschouwen. Ze komt samen met haar schoonzus prinses Paola, twee kinderen van Paola de prinsjes Filip (7 jaar; de huidige koning) en Laurent (3 jaar); en dr. W. van Cauwenberg, die inmiddels de Belgische ambassadeur in Nederland is. Het gezelschap arriveert om 15.00 uur bij het park en wordt ontvangen door Van der Heijden , directeur Diender, Anton Pieck en Peter Reijnders.

Het perscommuniqué van de Efteling schrijft:

Na een tocht door het sprookjesbos, waarover het gezelschap zich bijzonder enthousiast toonde, werd het einddoel "De Indische Waterlelies" bezocht. Op het voorplein was een onbedwongen en besloten samenzijn waarbij in een gezellige sfeer de gedachten over het schrijven van en het uitbeelden van een sprookje uitgewisseld werden. Hier werden de Koningin en Prinses ontwerpen getoond van het nieuw uit te geven Efteling sprookjesboek waarvan de hoge gasten t.z.t. een exemplaar in een bijzondere uitvoering zal worden aangeboden. H.M. had veel bewondering voor en was bijzonder ingenomen met de wijze waarop het door Haar geschreven sprookje in "De Efteling" tot werkelijkheid was gebracht.

Hierbij de verhaallijnen die vanaf 1966 tot heden zijn :

              (Bron : Efteling verhaal 1966)

            ( Bron : Efteling verhaal 2009 tot 2015 )

             ( Bron :Efteling verhaal 2015 tot heden )

Baby Gijsje uit 1968

Baby Gijsje de oude versie was van 1968 tot 1999 in het park te vinden bij het theehuis & Trap treintjes . 


De bouw van het Diorama startte in 1970 in de drastisch verbouwde, in 1957 achter de Stoomcarrousel geopende schuilloods annex rolschaatsbaan. Tot vlak daarvoor was dit de tijdelijke locatie van het Waterorgel geweest. Bij deze gelegenheid kreeg de Dioramahal het karakteristieke uiterlijk met de bijzondere plafondornamenten.

Op 25 mei 1971 werd het Diorama geopend. De kleindochter van Anton Pieck mocht de attractie in werking stellen met behulp van een druk op een knop. Treinen, boten, molens en autootjes zetten zich in beweging en het ademloze publiek kon vanaf dat moment langs het glas schuifelen om zelf weg te dromen bij die kleine wereld. In Kroniek van een sprookje lezen we hoe de Efteling het Diorama aanprees in een advertentie:

Een driedimensionale miniatuurwereld vol spanning, fantasieën, en bedrijvigheid. Met uren ademloos kijkgenot. Kom dus kijken. Ook al regent het. In het Diorama van de Efteling zit u altijd droomwereld Ontwerpen voor het Diorama door Anton Pieck

In 1984 werd de zijkant van de Dioramahal flink aangepakt en kreeg de attractie hier een eigen ingang in een soort kasteelmuur, met daarboven in gouden belettering "Diorama".

Spookslot

Mijlpaal

De attractie werd geopend in 1978 en is een mijlpaal in de geschiedenis en ontwikkeling van de Efteling. Het was de eerste attractie die niet werd ontwikkeld onder supervisie van Anton Pieck maar zijn creatieve opvolger Ton van de Ven.

Het Spookslot is bovendien een belangrijke stap in de ontwikkeling van de Efteling van speel- en sprookjespark naar attractiepark, en luidde een periode van grote groei in. Waar de bezoekersaantallen in de 10 jaar voor de opening van het Spookslot rond 1,1 miljoen bleven steken, kwamen er in 1978 300.000 extra bezoekers naar het park. In de 10 jaar die volgden werden nog veel attracties geopend en verdubbelden de bezoekersaantallen tot meer dan 2 miljoen.

In tegenstelling tot de verhalen in het Sprookjesbos en het Spookslot een uitbeelding van een niet bestaand verhaal, maar een opeenvolging van beelden die hun basis hebben in verschillende fictieve verhalen, mythes en legendes. In het geval van het Spookslot is het thema hiervoor allerlei spookbeelden, geestverschijningen, spiritisme, occultisme en elevaties en Van de Ven laat zich ook zeer inspireren door Pieck zelf, die tijdens de ontwikkeling nog over de schouder meekijkt en hier en daar wat suggesties geeft. Een ander specifiek verschil met voorgaande attracties is dat men in de donkere gangen richting de hoofdshow voor het eerst midden in het verhaal staat, in plaats van er alleen naar kijkt. De hoofdshow lijkt dan weer bijzonder veel op de Indische waterlelies, met als verschil dat de voorstelling groter van opzet is en staand achter glas te bekijken valt.

'

De eerste plannen

Na het succes van de Indische waterlelies (1966) kwam het idee om nog zo'n attractie te maken, maar dan een maatje groter. Op schetsen van Anton Pieck is te zien hoe een spookhuis onderdeel zou uitmaken van het A-Veld, met een doolhof als uitloper en omzoomd door diverse kermisachtige attracties. De ideeën voor attracties die eind jaren zestig en begin jaren zeventig ontstonden, zouden later onderdeel uit maken van een meerjarenplan om het park meer inhoud en beleving te geven, en om meer doelgroepen, vooral jongeren, aan te spreken. Als eerste werd het op dat moment al lang liggende plan voor een spookhuis opgepakt.

De plannen kregen de werknaam Station halfweg, gelegen halverwege tussen het Sprookjesbos en beoogde nieuwe uitbreidingen in het zuid/oostelijker deel van het park.

Ontwerp

Het Spookslot is de tweede grote winterharde attractie van het park (het carrouselpaleis was de eerste) en de eerste attractie die niet gebaseerd is op een bestaand verhaal. Voor het eerst werd volledig uit een vrije fantasie gewerkt die samen het beeld vormen van een bepaalde sfeer. Het is bovenal de eerste attractie volledig ontworpen door Ton van de ven. Van de Ven bleek wel wat onzeker over deze grote verantwoordelijkheid, want na de ontwerpen voor het exterieur, kwamen er geen ideeën bij hem op voor de binnenkant van het slot, op vroege schetsen van Van de Ven betiteld als "Spookruïne".

Oorspronkelijk ontwierp Van de Ven tevens een uitgebreid decoratief buitengebied rondom het slot, voornamelijk gelegen tegen de Bobbaan-zijde van de attractie. Zoals op vroege maquettes te zien gaat het om enkele doorgangen en een openlucht-arena. Uiteindelijk werd het gebied om budgettaire redenen geschrapt. Voor het interieur werd gekozen voor een gaanderij waarin bezoekers in staande positie de show vanachter glas konden bekijken. Gé Rieter en Piet van Haaren waren aanvankelijk sceptisch over het project en de enorme investering. 'Als het niet lukt, kunnen we er altijd nog een theater van maken', zo verzekerde Joost Margry, architect en bestuurslid van de stichting, de twijfelaars.

Enorme maquette van het eerste ontwerp met groot buitengebied, gepresenteerd tijdens de Anton Pieck tentoonstelling 1986

Ton vertelt over deze periode:

Anton heb ik destijds gevraagd mee te werken en te denken omdat ik het zo vervelend vond dat ik zo’n groot project onder handen had en dat had hij nog nooit gehad in zijn tijd. Zijn grootste projecten waren toentertijd de Indische Waterlelies, daarna het Carrouselcomplex en het Diorama, maar zoiets groots als het Spookslot had hij nog nooit onder handen gehad. Dus ik vond het leuk dat hij daar ook aan meewerkte en er over meedacht. Maar hij vond dat niet nodig. Toch heeft hij het wel gedaan. “Ik zou het heel aardig vinden om daar een Keltisch kasteel van te maken..” was een van zijn spontane opmerkingen. We hebben samen ook snelle schetsen gemaakt. En daarna zei Anton: “Nou moet je het zelf doen, want dit is vanaf nu jouw terrein geworden.”

Ontwerp van Pieck, waarop al veel elementen zichtbaar zijn
Oosterse geest met kristallen bol

De eerste ideeën voor de invulling van de hoofdshow werden ook in die middag geboren, zo kunnen we concluderen uit verschillende tekeningen uit het boek Anton Pieck en wonderbaarlijke geschiedenis van de Efteling. Zo zien we dat tijdens die brainstormsessie o.a. de ideeën voor de kloostertuin, de sarcofaag en de Monnikengang naar voren kwamen. Een ander element uit de attractie, de Oosterse Geest, komt in meer dan één opzicht overeen met een ooit door Pieck getekende oriëntaalse geest.

Tussen de verschillende schetsen en tekeningen zijn ook ideeën te vinden die het niet gehaald hebben. De meest bekende daarvan is de dirigent, waar al meerdere tekeningen bekend van zijn. Aangenomen wordt dat deze figuur een prominente rol zou spelen in het oorspronkelijke concept dat Van de Ven voor ogen had voor de hoofdshow. Het eerste ontwerp voor het Spookslot, vormgegeven in een maquette, werd als te groot en te duur bestempeld. Deze maquette is openbaar getoond op de Anton Pieck tentoonstelling  van 1986. Op basis van een kleinere maquette werd in 1975 het startsein voor de ontwikkeling van de attractie gegeven.

Onderdeel van de plannen was ook een serie loervoorstellingen in de westerzijgevel van het slot. Deze werden pas laat tijdens de bouw geschrapt. Er was doen al een speciale gaanderij gebouwd om ze te huisvesten

Bouw

Centraal in het park werd een plek voor de attractie uitgezocht, midden op het brede lommerrijke wandelpad dat van het Sprookjesbos en de Speeltuin richting de Roei en kanovijver liep. Voor de bouw moesten enkele bomen sneuvelen, iets waar de brabantse mileuv vederatie het niet mee eens was. Er werden bij de ingang van het park pamfletten uitgedeeld door deze milieubeweging, met leuzen als “Spookslot = Spookbos”.Veel animo was er niet voor de actie, maar later in de geschiedenis van het park zou de strijd tussen het park en de milieubeweging heviger worden.

Op 24 juli 1976 werd in het Brabants Dagblad de eerste aankondiging gedaan van de bouw van Europa's grootste spookslot in de Efteling in Kaatsheuvel. In september van dat jaar werd begonnen met de bouw . De ruwbouw wordt neergezet door Bouw - en aannemings bedrijf Merkx uit Drunen, wat aanvankelijk voor een flinke deuk in het eergevoel van eigen personeel zorgt - later als men ziet hoe groot en zwaar de blokken zijn die gestapeld moeten worden, komt men daar op terug Er worden 400.000 stenen en 800 m³ beton gebruikt.

 

Terwijl in 1977 druk aan het slot wordt gebouwd, kunnen bezoekers al dicht langs het gebouw lopen via de laan door de tunnel langs de attractie, welke voor de gelegenheid is voorzien van een grote bouwaankondiging. Tijdens de bouw realiseert voorzitter Ge Rieter zich dat de enge taferelen wel eens schade zouden kunnen toebrengen aan jongere kinderen en laat daarom onderzoek doen door psychologen en mensen uit het onderwijsveld. De conclusie is geruststellend: het Spookslot is misschien minder geschikt voor kinderen tussen de vier en acht jaar, maar er kan geen sprake zijn van blijvende schade na het bezoeken van de attractie.Waarschijnlijk plaatst men op basis van dit onderzoek een uithangbord voor de attractie, met daarop een minimumleeftijd van 8 jaar - enkele jaren later wordt het bord alweer verwijderd.

Tijdens de bouw komt de Efteling er achter dat men zich heeft verkeken op de kostenbegroting. Directeur Herman ten bruggencate wil vanaf dan zo goedkoop en efficiënt mogelijk werken. Chef technische zaken, Bart jutte stelt voor om te bezuinigen op de decorafwerking; dat stuit op veel weerstand van o.a Ton v,d ven

46.000 manuren later was het Spookslot gereed.

De Efteling wordt door zakelijke partners gefeliciteerd

Opening

Op 10 mei 1978 werd het Spookslot geopend door Staatssecretaris Ted Hazekamp van Economische Zaken.

Honderden gasten zijn aanwezig bij de opening; na verschillende toespraken in de Swaerte vleermuys, een voor de gelegenheid ingerichte theeschenkerij in het dan gloednieuwe Witte paard ,worden de bezoekers richting het slot geleid. Allerlei figuren, acteurs van de Britse theatergroep The Phantom Captain, zorgen voor een griezelige opening. Uiteindelijk opent Hazekamp de attractie door met een bijl een laatste touw door te haken, hierbij bijgestaan door De Vreemde Dame. Die dag wordt het slot door enkele duizenden bezoekers bezocht.

Aan het eind van de middag is er een receptie met petit buffet voor genodigden, en een bijeenkomst met gelegenheid tot het stellen van vragen voor de pers.

's Avonds worden herinneringsenveloppen verstuurd per ballonpost

         

Bron: ( Efteling spookslot voorstelling 1978 tot 1987)

De Python is een stalen achtbaan in Ruigrijk en de oudste van de Efteling . De attractie bevindt zich in het zuid-oosten van het park met de ingang aan het plein bij Station de Oost . De rollercoaster met witte track op groene zuilen is een Double loop van het type MK-1200, oorspronkelijk gebouwd door Vekoma . De layout van de baan bestaat uit twee loopings, een dubbele kurkentrekker en een helix, een ontwerp van Vekoma in samenwerking met Arrow dynamics . Het is één van de twee attracties in de Efteling die over de kop gaan (de ander is Baron 1898 ). De naam Python verwijst naar de kronkelende vorm van de achtbaantrack, maar de attractie is verder niet gethematiseerd.

De oorspronkelijke baan was internationaal gezien bijzonder, omdat deze ter plekke in het park aan elkaar was gelast. Tijdens de bouw, die een investering van ƒ 10 miljoen vergde, kampte het project met diverse problemen; het grootste is een bouwstop opgelegd door de Raad van State waartegen Eftelingpersoneel een demonstratie organiseeerde. Toen de Python op 12 april 1981opende, stond deze bekend als de grootste, snelste en langste op het Europese vasteland.

Sinds de opening hebben er vier soorten treinen over de baan gereden. Het grootste deel van de huidige baan en steunpilaren waar deze op rust, van onderaan de val tot aan de remmen, is begin 2018 nieuw opgebouwd door het Belgische staalconstructiebedrijf CSM.

De Python is een keerpunt in de geschiedenis van de Efteling. De komst van de superachtbaanbetekende een omwenteling in het aanbod van het sprookjespark en het aantrekken van een jongere doelgroep. Het succes en de flinke groei in de bezoekersaantallen maakte latere uitbreiding nodig . Dit succes deed ook andere parken in Europa besluiten om het aanbod uit te breiden met grotere en wildere attracties.

 

De geestelijk vader van Carnaval Festival is Joop Geesink, die de attractie vlak voor zijn overlijden heeft bedacht en ontworpen. De attractie, in een advertentie uit 1984 door de Efteling 'een levensgrote kijkdoos' genoemd, is voornamelijk landelijk bekend door de muziek. Het herkenbare deuntje is bedacht door Toon Hermans. Ruud Bos zocht de harmonieën en noten erbij en verwerkte de hoofdmelodie tot verschillende arrangementen. Bos had daarmee zijn eerste samenwerking met de Efteling en bleef in de veertien jaar daarna de huiscomponist van het park. Carnaval Festival is de eerste keer dat het park geen bestaande muziek gebruikt, maar deze speciaal liet componeren. Hier 1 fragment van 1 scène uit de attractie .

( Bron :Efteling muziek De Harmonie kwakers )

De rit is opgesplitst in een twintigtal scènes, waarin vijftien landen worden uitgebeeld door middel van typische, clichématige kenmerken en veranderingen in de arrangementen van de muziek. Een rit duurt ongeveer acht minuten.

 
 

( Foto : De Efteling )

 

De opening

De officiële opening van de attractie in juni

Op 1 februari 1984 gaf Joop Geesink een persconferentie waarin hij over zijn spoedig openende geesteskind vertelde. De inmiddels doodzieke Geesink wist voor de opening nog een testrit te maken en bij de informele opening aan het begin van het seizoen, op 14 april, aanwezig te zijn. Ook daarna is hij ondanks zijn ziekte nog een keer gekomen om te ervaren hoe het publiek op zijn attractie reageerde. Hij overleed op 13 mei 1984 in Amsterdam. Enige tijd na zijn overlijden, op 1 juni 1984, werd door zijn weduwe Irene Geesink-Mitchell, de attractie officieel geopend. Tevens werd hierbij de aanloop naar de draaischijf omgedoopt tot de Joop geesink promenade en opende het naastgelegen Jokie de prrretneus souvenirs en de Kikkerfontein verderop op het plein.

Openingsdag

Carnaval Festival werd in een druk seizoen geopend. Niet alleen omdat er voor het eerst 2 miljoen bezoekers in een jaar door de entreepoorten kwamen, maar ook omdat het Festival niet de enige attractie was waar de Efteling mee uitpakte. In Ruigrijk openden Polka marina en de Oude tuffer , en vlakbij het nieuwe Carnaval Festival was de spoorlijn verlengd over de Siervijver In het openingsjaar 1984 (en later ook in het jubileumseizoen 2002, bij de heropening met Loeki in 2005 en in het jubileumjaar 2012) werden tijdens de rit plastic rode clownsneuzen uitgedeeld in de attractie. In 1984 zelfs door Hans van der Togt, toen bekend van het AVRO-jeugdprogramma "Kinderbios".

Marx taminiau bedacht een publiciteitsstunt voor de opening van Carnaval Festival: De neuzen werden per vrachtwagen vervoerd naar het park, maar onderweg zogenaamd 'verloren'. Hierdoor was de weg bezaaid met plastic clownsneuzen, waardoor de Efteling gratis publiciteit voor de nieuwe attractie kreeg.

Latere aanpassingen

1984-2005-2012-2019

De ingang van Carnaval Festival in 1984
De wachtrij met smalle trap in 1996

De Kikkerfontein verdween om in 1988 vervangen te worden door Monsieur cannibale . Eind 1997, tijdens de bouw van Vogelrok , kregen zowel het plein als de souvenirwinkel een metamorfose. De ingang van Carnaval Festival moest zelfs compleet wijken voor de entree van de nieuwe achtbaan door het donker. Het voorheen geasfalteerde plein werd een keurig betegelde vlakte. Jokie de Prrretneus Souvenirs veranderde in Het Valies, waarbij de geveldecoraties werden behouden.

Vanaf de opening van Carnaval festivalin 1984 was hij in de scènes van de attractie te vinden. Ook was hij voor een periode in de jaren 80 een officieuze mascotte van de Efteling met een eigen souvenirwinkel Jokie de prrretneus souvenirs. Jokie verdween in de jaren 90 steeds meer naar de achtergrond tot in 2005 Loeki de leeuw de rol als het hoofdpersonage van de rit op zich nam en ook een eigen merchandiselijn kreeg.

In 2012 werd Jokie gereïncarneerd. Onder het nieuwe merk Jokie werd een tv-serie, boekenserie en souvenirlijn opgezet, waarbij de nar vergezeld wordt door een paars vogeltje, Jet genaamd. In de attractie werden de Loeki-figuren verwijderd, scènes aangepast en nieuwe Jokies geplaatst. De souvenirwinkel, in 1998 verbouwd naar het valies , veranderde in Jokies wereld.

 

 

(®️ Efteling entertainment 1984 )

Aankondiging aanpassingen 2 scenes 2019

In januari 2019 werd evenwel een herontwerp van de twee meest controversiële scènes aangekondigd, waarbij de Efteling de tijdsgeest als belangrijkste drijfveer achter de ontwerptechnische aanpassingen aanvoerde: "Natuurlijk is ons wereldbeeld de afgelopen 35 jaar veranderd en dat ga je straks terugzien in Carnaval Festival, zodat de attractie weer tien jaar mee kan . De aanpassingen werden opgenomen als deelproject in een veel groter technisch onderhoudsplan dat in maart 2019 zou worden uitgevoerd.

Het gaat om de Afrika & de Chinese scène de Afrika scène heeft andere soundtrack gekregen evenals nieuwe bewoners en ook in de slot scène zijn jokie en jet toegevoegd bij de uitgang van de attractie in nu ook kleine souvenir winkel gekomen met de naam Confetti 

Nieuwe Jokie en Jet ( 2019 )

Stilzetten van de karretjes

Stilzetten van de karretjes klinkt nu een hele vrolijke feestelijke fanfare waarbij speciale verlichting bij toegevoegd is hieronder de link 👇🏻✨

( Bron : Geluidsfragment ®️©️ Efteling fanfare carnaval festival )

De baan kwam uit de catalogus van het Zwitserse Intamin AG Het station werd ontworpen door Ton van de Ven, die het geheel zijn Zwitsers/Oostenrijkse setting gaf. Daarmee is de attractie gethematiseerd naar de locatie van de oorspronkelijke bobsleesport. De naam Bob verwijst hier natuurlijk naar. Het woord is afgeleid van het Engelse werkwoord to bob, wat op en neer bewegen betekent. De deelnemers in een bobslee bewegen zich naar voren en achteren op rechte stukken om sneller te gaan. In de attractie was dat vanzelfsprekend niet nodig.

De Bob opende in 1985 en sloot daarmee aan op een serie thrillrides die de Efteling in het begin van de jaren tachtig in het park bouwde om de wat oudere jeugd naar het park te lokken. De attractie was gelegen aan de laan van de Vonderplas naar het piranaplein , naast het Spookslot en achter Pandadroom . De ingang was te vinden tussen Het seylend fregat en het stationsgebouw van de baan. De uitgang lag aan het terras van De Steenbok , naast Tiroler gijs. Van de baan zelf was weinig te zien vanaf de wandelpaden in het Anderrijk. Na de aanleg van de Pardoes promenade in 2000 (en twee jaar later de wachtrij van PandaDroom) was de goot nog het beste te zien vanaf de noordkant.

In oktober 2018 kondigde de Efteling aan dat de Bob zou sluiten vanwege aanhoudende technische problemen. Omdat het attractietype niet meer geleverd werd, moest er een andere oplossing komen. De baan werd in september 2019 gesloopt en vervolgens vervangen door de nieuwe dubbele kinderachtbaan Max & Moritz , te openen in voorjaar van 2020. Het station van de Bob is opgenomen in de nieuwe attractie.

Omschrijving

De Bob slingerde zich haast onzichtbaar tussen de bomen naast het Spookslot en PandaDroom en maakte oorspronkelijk een donderend geluid, maar was sinds 1996 - toen de nylon Bob-wieltjes vervangen werden door rubberen exemplaren – juist vrijwel geruisloos. De baan was in hetzelfde kleurenschema geschilderd als de Python: een witte goot met groene pijlers, waardoor de attractie zo min mogelijk opviel in het bos.

Wachtrij en station

 

De ingang was een poort in een verder witte muur, met daarboven twee vlaggenmasten met Zwitserse vlaggen. De wachttijden van de Bob zijn wegens de lage capaciteit van de attractie haast legendarisch: zelfs op rustige dagen kon je gerust een uur lang aanschuiven in de wachtrij, die zich in het bosachtige binnengebied van de baan bevond, omsloten door een houten overkapping. De wachtrij kwam via een houten trap in het station uit. De verder weinig aangeklede opstapruimte met controlehok in de hoek, had twee achter elkaar gelegen plaatsen waar in- en uitgestapt kon worden en informatieborden, uitgevoerd in de stijl van de attractie. Er waren tevens twee koekoeksklokken te vinden, enkele ski's en een houten kar met takken. Via de grote halfronde ramen had men een goed zicht op het pad en het pleintje voor het stationsgebouw. Er draaide après-ski-muziek.

De baan

 

Bezoekers namen plaats in bobs waarin ruimte was voor zes personen. De zitplaatsen waren de eerste twintig jaar, net als in 'echte' bobs, achter elkaar gepositioneerd, maar in latere jaren namen bezoekers twee aan twee naast elkaar plaats. Men zoefde na een lifthill van 22 meter hoog in een duizelingwekkende vaart naar beneden de 524 meter lange baan in, waarbij de bob zich ook in laterale richting manifesteerde: de bobs konden een zijwaartse hoek tot wel 80 graden maken. Hierbij werd een maximale snelheid van 60 kilometer per uur bereikt.

Tijdens de rit was naast de baan eigenlijk uitsluitend de bosachtige omgeving te zien, waarin de rit goed was ingebed. Enige zichtbreker was dat halverwege de 'hamburgerdoos' van PandaDroom gepasseerd werd. Tijdens de rit kwam je drie keer tot stilstand op een remvlak, waar de bobslee in geholpen werd door een geleiderails, om vervolgens weer een afdaling te maken. Het einde naderende werd er een actiefoto gemaakt, om vervolgens na een rit van ongeveer 2 minuten (naar gelang er gewacht moest worden voor de lift) weer het station binnen te rijden.

Uitgang

 

Het looppad vanaf het station naar de uitgang.

 

Bij het uitstappen liep je de rangeer- en onderhoudsplaats voor de bobsleeën voorbij en een deur voor personeel, die leidde naar een trap naar een kantoortje op de tweede verdieping van het gebouw. Daar was ook een balkon voor gebruik door het personeel. De uitgang van het station was een lange hellingbaan die, om al te grote versnelling te voorkomen, halverwege twee plateautjes met een verschuiving kende. Beneden was nog de actiefotoverkoop en via een de draaihekjesverliet men de attractie tussen Tiroler gijs en de steenbok 

Zomer en winter

De Bob was één van de weinige attracties in de Efteling die altijd sloot bij slecht weer. Tijdens de winter Efteling werd de baan, paradoxaal genoeg, gesloten als de temperatuur te ver onder nul zakte. In vroeger jaren wilde de Efteling de baan nog wel eens open houden tijdens regen en kou. In dat geval was een ritje in de Bob een spectaculaire onderneming, omdat de sledes dan vervaarlijk over de natte baan zwiepten. Sinds een remincident in augustus 2017 werd de Bob gesloten bij regen.

Tijdens zomeravonden was de attractie in het donker te doen, waarbij lampjes langs de lifthill hingen en enkele bomen met kleuren verlicht waren, wat de rit een heel andere sfeer gaf. Tijdens de winter zijn de bomen kaal en waren het Spookslot en Fata Morgana beter te zien.

Geschiedenis

De eerste plannen

 

 

Met de introductie van de ruigere attracties als de Python en wildwaterbaan pirana ontdekt de Efteling dat er nog meer uit deze jongeren-doelgroep te halen valt. Men gaat op zoek naar nóg een achtbaan en bekijkt verschillende opties. Men wil wel graag wederom de eerste zijn met een bepaald type attractie. Er wordt gekozen voor een bobbaan en de Efteling heeft twee keuzes: een bobbaan van Mack rides met een treintje van bobs óf een versie van Intamin met losse bobs die zich los in de goot begeven. De Efteling kiest voor de laatste, omdat deze het meest het gevoel van een bobvaart benadert.

De Efteling heeft de eerste ideeën voor een bobslee in het park al veel eerder. Toen werd er aangeklopt bij Mack, die een voorstel hadden voor een baan met een houten glijgoot. De Efteling besluit dat de attractie wel mooi in het park zou passen, maar technisch en praktisch niet haalbaar zou zijn. MACK is momenteel de wereldwijde marktleider op het gebied van bobslee-attracties (met hun variant waarbij de karretjes aan elkaar de goot door glijden), maar het idee voor de houten glijgoot wordt pas in 2006 opgepikt door het park Knoebels in Pennsylvania. Die houten bobslee, Flying Turns, opende na jaren vertraging in oktober 2013.

De Efteling stapt voor de realisatie van hun bobslee naar Intamin, die al eerder de Piraña leverde. Het Zwitserse attractiebedrijf heeft dan hun eerste bobslee een jaar eerder gebouwd in Six Flags Magic Mountain, Sarajevo Bobsleds. Deze baan verhuist na twee jaar al naar Six Flags Over Texas, het park waar de eerste wildwaterbaan van Intamin staat. De baan wordt dan Avalanche Bobsleds genoemd, en een jaar later, in 1987 weer hernoemd naar La Vibora.

In eerste instantie zou de Bobbaan geplaatst worden op de plek waar tegenwoordig Joris en de draak staat, maar de Efteling vreesde voor teveel geluidsoverlast en de bijbehorende klachten en directievoorzitter Ge Rieter besloot de attractie op een plek midden in het park te bouwen een gebied dat tot dan toe onbebouwd was en was aangeduid als ' Eikenbosje  Voor de bouw van de Bob moest ook de naastgelegen veldje het veld ruimen.

De bouw

 

Bouw baan en station

 

Tijdens de graafwerkzaamheden stuitte men op botten en een schedel. Omdat er misschien wel sprake was van menselijke resten, werd de politie erbij gehaald. Marc Taminiau vroeg de agent of hij dacht dat dit inderdaad het geval was. Deze vroeg hem op zijn beurt: "Wanneer wilt u dat de attractie klaar is?", "Met Pasen natuurlijk," zei Taminiau. "In dat geval is het een dooie hond," zei de politieman daarop

De opening

De Bob opende op 4 april 1985. In de folder van dat jaar werd de attractie aangeprezen met de slogan "Kom wintersporten in de zomer", waarbij de nadruk kwam te liggen op het feit dat het attractietype gebaseerd is op een wintersport. Dat was ook te merken aan de aankleding van de bobsledes zelf en de bebording in en om de attractie. Links van de ingang van de attractie stond met grote turquoise-met-oranje letters BOB te lezen.

Bron ( foto’s : Eftelwesley )

Fata Morgana

Oorsprong

Eerste plannen voor een 1001-nachtshow

Illustratie voor Alle verhalen van 1001 nacht deel 1 van Anton Pieck. Zijn vele reistekeningen uit Marokko en illustraties voor 1001 nacht vormen de basis tot het idee voor een Arabische darkride.

In 1981 kijkt de Efteling een grote toekomst tegemoet. De succesattracties Spookslot en Python smaken naar meer en onder het bewind van Ten Bruggecate wordt een groot meerjarenplan gemaakt om het sprookjespark in enkele jaren, middels grote investeringen en omvangrijke projecten, om te vormen naar een attractiepark op wereldniveau. In Kroniek van een sprookje lezen we:

Aanvankelijk wordt in 1981 gesproken over vijf grote projecten die de ‘nieuwe Efteling’ inhoud en vorm moeten geven. Dat zijn de rapid-ride, de 1001-nachtshow, de verandering van het treintraject, Gullivers Reizen en het Carcassonne-project. De laatste twee komen nooit verder dan de ideeënbus. In de tweede helft van 1981 krijgen de rapid-ride en de 1001-nachtshow wel steeds meer voet aan de grond. De voorkeur gaat ernaar uit eerst een rapid-ride te bouwen.

Die ‘1001-nachtshow’, zoals de werktitel van de Oosterse darkride luidt, is een project waarvoor binnen de Efteling dan al verschillende ontwikkelingen gaande zijn. zwerft, mede door de grote hoeveelheid illustraties die Anton Pieck maakte voor de sprookjes is als idee al jaren bij bestuur en directie. De techneuten Mari van Heumen en Henk Smulders werken achter de schermen dan al aan de ontwikkeling van een eigen versie van de levensgrote audio-animatonics van Disney. Ontwerpers Ton van de Ven en Jan Verhoeven gaan naar aanleiding van hun recente bezoek aan Amerika nadenken over een attractie als Pirates of the Caribbean.

Ton vertelt over deze fase:

Toen ik Pirates of the Caribbean gezien en meegemaakt had was ik onder de indruk van de mogelijkheden om een aantal zalen tegen elkaar te plakken waar verschillende dingen groots getoond konden worden. Dat moest ik op één of andere manier ook kunnen gebruiken; dan ga je natuurlijk niet ook aan piraten denken, want dat was Disney's zaak. Ik vond het fantastisch om iets te gaan doen met de sprookjes van 1001 nacht. Wat geen enkel sprookje is, maar een verzameling van sprookjes en waar de meeste mensen niet zo veel van kennen - ik kende er ook zoveel niet van. Natuurlijk, ik wist wel hoeveel banden er wel niet verluchtigd zijn met de tekeningen van Anton Pieck maar van de sprookjes zelf wist ik ook niet zo veel. Ik ging daar toch iets mee doen. Ik gebruik gewoon sprookjesachtige sferen; ga ze aan elkaar lijmen. Ik heb vervolgens de mannen waarmee ik werkte gezegd: "Jongens, kom mee, we gaan erover praten. We gaan elkaar verhaaltjes vertellen, wat zou nou grappig zijn en wat zou nou erg mooi kunnen zijn. Maar één ding moet zeker zijn: wij moeten het anders doen dan wat we elders in de wereld gezien hebben. We moeten origineel blijven".

Door de magere kennis over de verhalen van Shehrazade, wordt het idee geopperd om de scènes van de attractie op te bouwen rondom beelden die bezoekers meer referentie geven dan het uitbeelden van de sprookjes en een eigen interpretatie en invulling vormen voor het thema. Onder leiding van Van de Ven werken Henk Smulders, Peter van Ostade, Henny Knoet, Joop de Bont en Mari van Heumen aan de elementen: een haven, een harem, marktplaatsen en gevangenissen die driedimensionaal verbeeld moeten worden en aaneengekoppeld worden tot een complete vaart waarin een logische opeenvolging van scènes is te herkennen. Fata Morgana werd een project waar medewerkers met een enorm enthousiasme mee aan de slag gingen.

Het eiland in de Siervijver

Geplande ligging op de Siervijver (1981)
Indeling van het gebouw op de Siervijver (1981)

Het plan was eerst om de 1001-nachtshow gestalte te geven op het eiland in de Siervijver . Het eerste concrete ontwerp, zover bekend, stamt uit de zomer van 1979 en bevat één grote koepel en minaret. Een ander vroeg alternatief ontwerp bevat juist bijzonder veel torentjes en meer sierlijke vormen.

Op 18 april 1981 worden hier de eerste bouwtekeningen voor ingeleverd bij de gemeente. Het gaat om een soortgelijk gebouw als we tegenwoordig kennen, met blanke muren, koepels en torens, maar met tevens rotsen en waarbij je in de buitenlucht instapt in de boot om via een rotsgang de attractie binnen te varen. Al in hetzelfde jaar opent de Gondoletta , waarvan het transportsysteem zou kunnen dienen voor zowel het genieten van het landschap als van de toekomstige attractie. De dakvormen kregen dus al gelijk een oosterse touch.

In de praktijk bleek de Gondoletta als op zichzelf staande attractie al een groot succes te zijn, zeker bij de oudere gasten. Bovendien zou de geplande locatie te beperkt zijn om een hoogwaardige darkride te kunnen realiseren en dat een andere locatie meer mogelijkheden zou bieden. Die locatie werd snel gevonden aan de Vonderplas.

Ontwerp

Pieck reist en illustreert

In 1937 maakt Anton Pieck een zesweekse reis naar Marokko, waar hij veel tekeningen maakte van de situaties die hij tegenkwam, zo'n vijfenzeventig stuks in totaal, van het alledaagse leven, de mensen op straat en de vaak al in zeer 'Pieckse' toestand verkerende gebouwen. De reis maakt veel indruk op hem. In 1943wordt Pieck gevraagd om de fikse bundel van de Sprookjes van 1000 en 1 nacht van uitgeverij Parnassus te illustreren. Hierbij kan hij veel steunen op zijn reistekeningen als basis, waar hij de magische en fantastische elementen uit de sprookjes een plaats in geeft.

Ontwerpen Ton van de Ven

Ton van de Ven bij Fata Morgana (1992)

Deze twee verzamelingen oosters Pieckwerk staan aan de basis van Fata Morgana. Het is niet uit te sluiten dat hier de oorspronkelijke inspiratie voor het starten van het 1001 nacht project uit geput werd. De map met reistekeningen wordt door Ton van de Ven dan ook in het voorjaar van 1982opgehaald bij Pieck en is voor hem een schat aan details ter inspiratie bij zijn ontwerpen. Volgens Van de Ven is het bij inspiratie gebleven, en hebben de tekeningen echter niet direct als basis voor de ontwerpen gediend.

Alhoewel hij het leeuwendeel voor zijn rekening nam, was Van de Ven niet de enige die betrokken was bij het uiteindelijke ontwerp. De invulling van de Gevangenis -scène is geheel gedaan door Henny knoet , Peter ostade ontwierp de bewegingen van de figuren en de speciale effecten, en de layout van de rit is bedacht door architect Jan Verhoeven . Het bedrijf Brc imagination arts kwam met het idee van de kantelende kamer.

Niet ontwikkelde ideeën

Door het enorme enthousiasme waarmee door de Eftelingers aan de attractie gewerkt werd, slaat de euforie soms te ver door. Veel van de ideeën en ontwerpen zijn in het uiteindelijke resultaat terecht gekomen, maar sommige zaken hebben het niet gered. Zo was het oorspronkelijk de bedoeling dat de boten met bezoekers tijdens de rit zouden worden achtervolgd door paleiswachters. De silhouetten van deze wachters zouden regelmatig in diverse scènes, achter de hoge vensters, zichtbaar zijn. De vensters treft men nu nog in de attractie aan, onder andere in de ruimte voor het vallende hek en bij de muziekgroep in de scène daarna.

Een ander idee dat het niet gehaald heeft was bedoeld voor achterin de scène met de krokodillen, waar een grote nis zichtbaar is. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat hier de achterkant van een bootje zichtbaar zou zijn dat net uit beeld weg zou draaien. De bezoekers die 'achterop' kwamen, zouden hierdoor de illusie krijgen dat ook hún boot tussen de krokodillen door zou moeten varen. In werkelijkheid buigen de boten voortijdig af.

Bouw

Aanvankelijk is het de bedoeling om de Verboden Stad in 1984 te openen, maar het project wordt tijdens de ontwikkeling steeds ambitieuzer, en met name de robotpoppen zorgen voor vertraging van de opening. In die tijd opent het park de schipschommel De halve Maen , de rapid-river pirana en de Bob; attracties die weliswaar thematisch worden aangekleed door Ton van de Ven en zijn team, maar de ontwerpers tevens voldoende tijd laten om aan Fata Morgana te kunnen werken. Carnaval festival, de attractie die in 1984 het gat van de 1001-nachtshow invult, wordt zelfs compleet extern ingekocht bij de ontwerper Joop geesink. Het uitstel geeft de ontwerpers, decorateurs en techneuten de kans om Fata Morgana te maken tot een attractie van wereldniveau.

Op 25 mei 1983 worden nieuwe bouwtekeningen ingediend en in 1984 verrijst aan de Vonderplas, in wat dan nog een uithoek is van het park, een enorme loods waarin de attractie gebouwd wordt. Het gebouw zelf wordt neergezet door aannemer Pepping. Het bouwwerk ligt niet direct al aan het water. Pas wanneer fundering en gebouw klaar zijn wordt de vijver afgraven tot aan de gevel van de Verboden Stad. De verschillende ornamenten van de gevels zaagt men uit gasbetonblokken, die makkelijk te bewerken zijn.

In een vroeg stadium worden animatronics gemaakt en test men verschillende bewegingsmechanieken. Mari van Heumen en Henk Smulders vertellen daarover in de Eftelingkrant van 1986:

In 1980 zijn wij begonnen met het maken van een prototype met twintig bewegingen. Eerst de ontwikkeling van een pop, die op zuigertjes werkte. Die was erg moeilijk te controleren en sturen. Uiteindelijk zijn wij terecht gekomen bij het huidige systeem: mechanisch bestuurde en voortbewegende poppen, met hier en daar hulpmotortjes. De bouw van het prototype alleen al duurde twee jaar en de totale ontwikkelingsduur van de poppen was vier jaar.

Decoreren van de scènes

Een groot aantal figuren wordt in eigen huis gebouwd en gemodelleerd. Een aantal andere animatronics wordt ingekocht bij de Duitse thematiseringsbedrijven. Heimo leverde bijvoorbeeld de man met de tijger, inclusief masker, die tot op heden zo aanwezig is en een aantal tweelingbroertjes heeft in andere parken. Hofmann maakte de cipier met de gier, maar die zijn nu vervangen door eigen vervaardigde figuren.

In 1985 begint men met de decors en in de winter worden deze opgebouwd in de werkplaatsen en in het Carrouselpaleis dat tijdelijk tot werkplaats wordt verbouwd. Het team van decorateurs, bouwers en andere specialisten werkt van voor naar achter de vaargeul af. De eerst gebouwde scènes zijn dus ook de jungle en de arme wijk. Het laatst afgerond zijn de secties vanaf de schatkamer. In de kelders onder de scènes worden de duizenden draaischijven die de robots aansturen geplaatst en ingeregeld. Het Zwitserse itamin plaatst het door hen gefabriceerde transportsysteem van enorme draaischijven in de vaargeul.

Op het laatste moment worden de verschillende scènes van de attractie rijkelijk gedecoreerd. Ton van de Ven reist speciaal voor het verkrijgen van de juiste authentieke voorwerpen naar Marrakesh. Containers vol met Arabische voorwerpen, waaronder koperen schalen, waterpijpen en lampen, worden naar de Efteling verzonden, waar bij aankomst het als verpakkingsmateriaal gebruikte stro nog naar kamelen ruikt. De robots worden aangekleed met door de Belgische kostuumontwerpster Jeanine Lambrechts speciaal ontworpen kleding, waarvan er 350 stuks gemaakt zijn. Er worden 720 spots afgesteld en geurverspreiders met luchtjes als ‘appel’ en ‘wierook’ geïnstalleerd. Vlak voor de opening wordt het plein nog afgewerkt, waarvan gezegd wordt dat dit in drie dagen gebeurd is.

Enkele dagen voor de eerste dag van het seizoen 1986, Witte Donderdag 27 maart, is Fata Morgana na jaren van voorbereiding, bouw en ontwikkeling eindelijk gereed voor de bezoekers.

Locatie

Een ander punt was de locatie. Op de plek waar het Lavenlaar gebouwd werd stond de eerste attractie van het park, de speeltuin. In de loop der jaren raakt deze wat in verval en verliest zijn aantrekkelijkheid bij het grote publiek. De speeltuin zou niet meer bij de filosofie van het park horen en grote speeltuin zouden niet meer uniek zijn. Droomvlucht en Villa Volta waren nog niet uitgewerkt, maar er kwam een visie waarbij alle zelfbedachte sprookjes bij elkaar geplaatst werden. Het Volk van Laaf was daar een eerste stap in. De goedkeuring om het Luilekkerland-project, wat de werktitel "funny village" meekreeg, op de locatie van de Speeltuin te bouwen kwam in 1989 van de directie onder leiding van de nieuwe directeur Paul Beck. Het stichtingsbestuur had aanvankelijk nog zijn twijfels over de toegevoegde waarde van de attractie, maar Beck zag, mede door de mogelijkheden met merchandise, wel brood in de Laven.Hoewel de merchandise rondom Laaf al vanaf het begin groot in aantal was, werden de Laven pas echt een kassucces toen in 1996 Laaf products werd opgericht.

Sloop speeltuin en bouw


De bouw van het Lavenlaar duurde acht maanden en de hele attractie heeft uiteindelijk 15 miljoen gulden (6,8 miljoen euro) gekost. Vrijwel alles aan het Volk van Laaf werd in huis gebouwd: de huizen werden in eigen beheer gebouwd, alle figuren werden door eigen afdeling Decoratie & vormgeving gemaakt, kleding en schoeisel werden intern ontworpen en gemaakt door schoenmaker Van Beers bv

Begin 1989 werd de helft van de Speeltuin van speeltoestellen ontdaan: de Fietsenmolen werd verkocht, terwijl de Chinese familieschommel, de klimtoren en de Ponymolen werden gesloopt. Er werd een grote witte bouwschutting om het afgesloten gebied gezet. Op de schutting hingen borden met een aankondigingstekst: De Efteling bouwt haar grote attractie voor het seizoen 1990. Wij vragen uw begrip voor eventueel storende bouwwerkzaamheden. Door verschillende kijkgaten in de schutting te maken, maakte de Efteling voor het eerst de bouwfase van een attractie al tot een promotie voor de attractie.

De andere helft van de Speeltuin, inclusief de EHBO-post die van 1990 tot 2004 nog als zodanig dienst deed onder de naam Leedhuys, bleef tot het naseizoen geopend voor publiek. Bij sluiting van het seizoen werd dit deel van de Speeltuin gesloten voor de bouw van het Lavenlaar en werd de bouwput uitgebreid.

Enkele draaimolens en de Gekroonde Eend werden respectievelijk verplaatst naar het Speeltuinplein (achter de Smulpaap) en het Anton Pieckplein. Zaken die niet in de weg van het Lavenlaar liggen, voornamelijk het Kinderbad en de vroegere Kleuterhof, moesten toch aan ruimte inboeten. Het bad werd verplaatst en verkleind. De Kleuterhof verdween wel geheel van het Efteling-toneel. Vier jaar later zou een nieuwe speeltuin onder dezelfde naam in Reizenrijk verrijzen. De witte olifant en de Aapmolen blijven bleven behouden en ook de Jeepmolen keerde terug, zij het in een nieuwe vorm. De oorspronkelijke Jeepmolen werd verbouwd naar de souvenirwinkel voor het Volk van Laaf: De Loetiek . De heksenhoed , schuitjes, schommels, paardenmolen en dierenmolen en kwamen terug tussen het Lavenlaar en het later geopende Villa Volta. In 2007 kreeg deze speeltuin een renovatie onder de naam Kindervreugd.

Opening

November 1989, een Laaf komt uit het gat gekropen voor de Vaderlandse pers. Hij wordt opgevangen door het EHBO-team.

November 1989 werd het Volk van Laaf aan de Nederlandse pers gepresenteerd. Een Laaf (gespeeld door Robert - jaap Janssen ) kwam, met veel rook, ter plekke uit een gat in de grond - de rest van het volk zou gehaald worden en men besloot zich hier te vestigen. De laaf werd direct opgevangen door personeel van de Ehbo die al in typische dokterskleding aanwezig waren.

Het Lavenlaar opende op 12 april 1990 voor de bezoeker. Op 15 juni werd er een groot openingsfeest gehouden met een grote vuurwerkshow, veel beroemdheden en Paul Beck paradeert met Sneeuwwitje uit de gelijknamige Efteling musical door het Lavenlaar.

Droomvlucht

De Efteling was voor het veertigjarig jubileum van plan een grote jubileumattractie te bouwen. Er circuleerden verschillende ideeën voor attracties. De Gouden Eeuw en sferen als Jeroen Bosch en Pieter Breughel zouden dienen als leidraad.Er werd allereerst gezocht naar een geschikt transportsysteem, dat een thrill-element moest hebben. Het bedrijf BRC imagination arts kwam met een suggestie voor quest, dat een systeem met hangende gondels had. Het attractie-idee werd niet direct overgenomen, maar Lex lemmen , Jsn Verhoeven en Paul Beck reisden in 1989 naar attractiebeurs IAAPA om zich te oriënteren en kwamen uit bij het Engelse bedrijf CPM, Computerized People Movers, die een systeem hadden lopen op een verborgen draad, vergelijkbaar met Symbolica . Volgens CPM zou zweven ook goed mogelijk zijn en de karretjes zijn helemaal vrij te programmeren. Op de mededeling van Lex Lemmens dat dit het zou worden, reageerde Ton van de Ven: “Zo, dus we gaan vliegen?”

Ton van de Ven krabbelt op een paar gekreukte A4'tjes steekwoorden als 'Elfendorp', 'zwevend', 'zompenwoud', 'oberon', en 'gnomen'.Van de Ven is gaan tekenen en vanaf die 'natte schetsen' - een stuk of vijf, zes plaatjes - heeft het bestuur goedkeuring gegeven voor wat dan nog de werktitel Daydream draagt. Ton vertelt over de totstandkoming van het ontwerp in een interview met Eftelist:

In de tijd dat Droomvlucht gemaakt kon worden, heb ik zeven tekeningen laten zien en heb ik gezegd dat wanneer we het uitwerkten, het een goede attractie voor iedereen zou kunnen gaan worden. Alleen toen was er wel een probleem: we hadden wel een bedrag daar voor staan, maar het moest wat goedkoper worden - ik moest er wat aan snijden. Toen heb ik gezegd dat dat heel makkelijk is, want dan snijden we dus twee van die grote ontwerpen er helemaal vanaf: we gaan niet iets goedkoper maken, maar we doen iets minder. Men vond dat toen niet kunnen, want ik zou een verhaal waar ze enthousiast over waren uit elkaar halen en men vroeg zich af wat er nu mee moest gebeuren. Toen heb ik gezegd dat er helemaal niks hoefde te gebeuren, want er is niemand die gaat vragen hoe die zaken aan elkaar gelinkt zijn. Uiteindelijk vertelt iedereen hetzelfde verhaal maar dan in andere woorden.

 

Problemen met transportsysteem

Het gondeltransportsysteem van CPM werd een heet hangijzer. De planningen werden in april 1990 gemaakt en al in september zou het bedrijf de eerste grote kolommen voor het geheel moeten leveren. Echter, het bleef stil op de bouwplaats; CPM liet niks van zich horen en reageerde niet op telefoontjes en faxberichten. Het bedrijf verkeerde in financiële moeilijkheden, wat de eerste klap zou zijn voor de attractie.

Het bedrijf was de afgrond nabij en Lex Lemmens en Paul Beck besloten meteen naar Engeland te gaan. Er werd gekeken of er mogelijkheden waren om de fabriek zelf voort te zetten, al dan niet in combinatie met andere partijen. Uiteindelijk is het prototype in bescherming gebracht zodat het buiten het beslag van de curator zou blijven en de Efteling op zoek kon naar een leverancier die het verder wilde ontwikkelen.

Er was een vijftal leveranciers die eventueel het project konden voortzetten. Drie firma's, waarvan twee Nederlandse, durfden het niet aan vanwege de korte tijd waarin alles geproduceerd moest worden. Voor de kolommen en de baan werd een beroep gedaan op de Duitse staalproducent BHS, onder andere vaste leverancier van achtbaanbouwer Schwarzkopf. Voor de gondels werd uiteindelijk leverancier Translift gevonden, een bedrijf dat transportsystemen vervaardigde voor de auto-industrie. Ook dit bleek niet zo soepel te gaan en het gebrek aan ervaring van Translift in de attractiebranche speelde hier parten.De genadeklap viel bij de eerste praktijktests met de gondels: de door CPM voorgerekende motoren bleken niet krachtig genoeg voor de steile klim van het traject. Hierop diende het hele technische ontwerp van de gondelaandrijving opnieuw gedaan te worden, wat een kettingreactie gaf op andere onderdelen die daarop ook aangepast moesten worden.

Dromen met Open Ogen, te zien in 1992

De attractie was op dat moment al lang aangekondigd en steeds meer gasten kregen te horen dat de attractie wellicht niet meer dit jaar zou openen. Commercieel directeur vsn Assendelft kreeg dagelijks telefoon van de pers over het uitstellen van het project, al dan niet in combinatie met de toch verhoogde prijzen. Op een belegde persconferentie framede hij het probleem als vooral een enorme teleurstelling voor de 150 mensen van de Efteling die er twee jaar aan gewerkt hebben, en het toch niet aan het publiek kunnen laten zien. Dit werd inderdaad overgenomen door de media, die benadrukten hoe lullig het toch was dat dit nou precies in een jubileumjaar moest gebeuren.

Een rondleiding door Droomvlucht, alles vanaf onder te zien

Toen duidelijk was duidelijk geworden dat de opening bij het begin van het jubileumjaar niet meer gehaald ging worden, werd er een drastisch besluit genomen. Omdat de attractie zou bij opening tijdens het hoogseizoen niks meer toevoegen aan de bezoekersstroom, werd besloten tot een jaar uitstel en dus opening in 1993. In het overigens voltooide gebouw werden in 1992 rondleidingen georganiseerd voor het publiek. Wekenlang liepen gastvrouwen en leden van het managementteam met Eftelingbezoekers achter de schermen door Droomvlucht, en de reacties waren zeer positief. In de wachtrij konden bezoekers naar de film 'Dromen met Open Ogen' kijken.

Met 2,6 miljoen bezoekers in 1992 werd het alsnog het op één na het beste seizoen wat de Efteling tot dan toe kende.

Opening in 1993

Een lange rij in het eerste weekend dat Droomvlucht open is

Op 8 april 1993 opent Droomvlucht voor bezoekers.Op 10 juni 1993 vond de officiële opening voor ruim 900 genodigden plaats. Het feest begon in het Carrousel Paleis, waar alles in het thema stond van de jeugd van Anton Pieck rond 1900, met een orgelman, muzikanten, een fotograaf, silhouettenknippers en zo tientallen andere ambachtslieden en 'dorpsbewoners'. Later op de avond begon het officiële gedeelte met de opening van Droomvlucht. Paul Beck memoreerde veertig jaar Efteling, en de problemen met het falende transportsysteem.

Van Assendelft in nachtjapon

Op de avond zelf werd duidelijk dat er een hevige onweersbui met veel regen aan zat te komen. Het programma werd omgegooid, buffetten werden naar binnen verplaatst en het vuurwerk moest al begonnen zijn nog vóórdat het ging regenen.

Ton van de Ven kreeg het woord en ging dieper in op details. Hoe de droom steeds meer gestalte kreeg, hoe ze met een team de creatieve werkelijkheid maakten en hoe alles tot in detail werd afgewerkt. Vervolgens verscheen Reinoud van Assendelft in nachthemd en slaapmuts en verzocht de aanwezigen hem te volgen en niet te letten op de vreemde wezens die ze op weg naar Droomvlucht passeerden. Zo was er een bosnimf op een eenhoorn en stonden slapende acteurs tegen de bomen op het plein voor de attractie. De vreemde wezens maakten deel uit van een openingsceremonie, die afgesloten werd met het vuurwerk.

Het vuurwerkspektakel tijdens de opening van Droomvlucht

Het vuurwerk was vanwege de snelle opbouw niet nauwkeurig genoeg geplaatst en één vuurpijl kwam zo hoog dat het groen aan de zoldering van de ingangspoort van de attractie vlam vatte; snel was er een ladder en werd het vuur geblust, maar onder de ingang lag geblakerd puin en de aanwezigen werden omgeleid via de uitgang van de attractie.Ook bleek het hard knalvuurwerk te zijn, wat leidde tot klachten bij de politie.

De pers schreef lovend over Droomvlucht en vanaf dat moment was en bleef Droomvlucht de door bezoekers best gewaardeerde attractie. Door de tegenslagen was de uiteindelijke kostprijs van ƒ 18,5 miljoen opgelopen tot ƒ 25,5 miljoen. Daarnaast werd er nog ƒ 6 miljoen aan entreeinkomsten geschat te zijn gedorven.

Latere aanpassingen

Capaciteit

Al in 1994 wordt de capaciteit verhoogd naar 1700 personen per uur, door de snelheid van de afdaling in het Zompenwoud te verhogen van 3 naar 5 m/s.

Villa Volta 

 

De eerste ideeën voor een madhouse komen in 1974.[1] Een team brengt dat jaar een bezoek aan het Luisenpark in Duitsland om daar een eerste versie van de Gondoletta te bekijken. In dat park staat ook een draaiend huis. Ton van de Ven raakt geïnspireerd en werkt met collega's een idee uit voor een Efteling-versie.

Tot uitwerking komt het dan nog niet. Het plan wordt pas in 1983 uit de ijskast gehaald en aangeboden als het alternatief voor Carnaval festival van Joop Geesink. De plannen worden daarna weer even op de plank gelegd om in 1988weer serieus als attractie ontwikkeld te worden. Het project heeft dan de naam Villa Vola gekregen, maar ook nu worden de ideeën nog even in de ijskast gezet. Er wordt de voorkeur gegeven aan het volk van laaf en Droomvlucht om te kunnen concurreren met het dan binnenkort te openen disneypark bij Parijs.

Projectbord nabij de bouwplaats

Voor het seizoen 1996 wil men dan aanvankelijk een indoor-achtbaan bouwen, maar een eigen ontwerp van de Efteling strandt, waardoor er wordt gekozen om een kopie van de Eurosat in Europapark naar de Efteling te halen. De firma Mack maakt een offerte, maar al snel wordt duidelijk dat de baan nooit op tijd afgeleverd kan worden. Lex Lemmens vertelt over de oplossing:

Ton herinnerde ons op dat moment aan zijn idee voor een groot draaiend huis. De volgende avond zaten we al bij Oaul Beck thuis aan tafel om de aanpak van Villa Volta door te spreken.

Ontwerp

Bestektekening exterieur door Ton van de Ven

Ton van de Ven maakt voor Villa Volta ruim zeventig ontwerpen. Aanvankelijk wordt ingezet op het thema van een ridderzaal. Als dat idee echter te zwaar blijkt te zijn voor een draaiende constructie, komt het verhaal van de Bokkenrijders naar voren. Het verhaal wordt gebruikt als een thematische achtergrond, een statig Victoriaanse landhuis uit de late 18e eeuw. Het verhaal van de attractie gaat in op hoe een man zich aansluit bij het roversgilde en op een avond de Postelse Abdij berooft. Daar verschijnt de geest van een jonge vrouw die de man en zijn woning vervloekt.

Het exterieur is een statige Victoriaanse patriciërswoning, met veel pilaren en het gebruik van veel ornamenten. Beide voorshows zijn gethematiseerd als voorraadkamers, met aan de wand veel rommelig opgeslagen goederen als tonnen en kratjes, maar ook met zichtbaar kostbare goederen als gietijzer en goudwerk. Het staat in groot contrast met de fraaie kroonluchters aan het plafond en bevestigt de rijkdom van Hugo als leider van de roversbende.

De huiskamer van Hugo wordt ontworpen in een stijlvolle classicistische stijl met protserige sierlijke buffetkasten, grote spiegels, donkerhouten banken, met bloemenpatroon gedecoreerde gordijnen en veel ornamenten langs ramen en plafond.

 

Hugo ondergaat tijdens het ontwerpproces verschillende naamswijzigingen. In Kroniek van een sprookje is een ontwerpschets te zien van 'Lodewyk van den Loonschen Duijnen' waarbij de naam Lodewyk staat doorgekrast en vervangen is door de naam Hugo. Bij de aankondiging van de attractie in 1995 zou Hugo van Cetsheuvel hoofdpersoon worden.

Ontwerp doorsnede

Eftelings eigen afdeling Decoratie & vormgeving is verantwoordelijk voor de aankleding van het huis en de ruimten. Verschillende meubels en ornamenten in het gebouw komen rechtstreeks uit de catalogus, maar het zijn de meer opvallende figuren die als zeer Eftelings beschouwd kunnen worden, zoals de wandarmaturen in de hoofdshow of de bokkenkop boven de vooringang van het pand. De Efteling was zelf verantwoordelijk voor de techniek van Hugo, na de Trollenkoning die in samenwerking met TNO werd gemaakt, de meest gecompliceerde animatronic in het park. Karel Willemen, destijds vormgever, zegt over het masker:

Als je een figuur als deze maakt, moet je proberen zo dicht mogelijk bij het ontwerp te blijven. De techniek is de motor, het hart van Hugo. Wij geven hem het uiterlijk dat het thema van Villa Volta helemaal benadrukt. Dat geldt overigens ook voor alle andere attributen die wij hier maken.

De naam

Tijdens het ontwerpproces worden er verschillende namen bedacht voor de attractie, waaronder "Hugo's nachtmerrie" en "Villa Huiverstein".Eind jaren tachtig lijkt de naam "Villa Vola" definitief, en deze naam wordt ook nog genoemd in de pers in aanloop naar de attractie. Maar wanneer de Villa geopend wordt, is dat onder de naam "Villa Volta". Volta komt van het Italiaanse woord voor draaien: voltare.

Bouw

Het project wordt uitgewerkt en in september 1994wordt de vergunningaanvraag ingediend. Aanvankelijk dacht projectleider Leo Pulles het makkelijk in dertien maanden te kunnen doen, maar omdat het project zo lang in de ijskast had gelegen waren er zoveel veranderingen nodig dat het project toch nog onder tijdsdruk kwam. Niettemin wordt de planning gehaald. De eerste spade gaat in maart 1995 de grond in, in april ligt de bouwput er en in november is de attractie glas- en wachterdicht gemaakt. In februari 1996 begint men met testen en in maart kunnen de eerste proefritten al gehouden worden.

 

 

Tijdens de bouw wordt er een Onderhouds Overleggroep (OOG) ingesteld, waarin vier medewerkers de plannen bekijken om mogelijke knelpunten in het ontwerp die lastig zouden worden bij de ingebruikname voor te zijn. De groep bestaande uit Jos van Schijndel, Henny Mols (beide operationele zaken), Rene Brekelmans (technische dienst) en Karel Willemen(vormgeving) keek naar zaken zoals aparte personeelsingang, draairichting van de deuren in de voorshows en bergruimte voor schoonmaakmiddelen.

Opening

Villa Volta voor de opening op 4 april 1996
Villa Volta op de voorkant van parkfolder 1996

Op 4 april 1996, terwijl de laatste schilderwerken nog moeten worden afgerond, opent de attractie voor publiek. Aan de vooravond van de opening laat directeur Paul Beck weten het bedrijf per direct te verlaten om op zoek te gaan naar een nieuw avontuur.

De attractie weet al snel populair te worden en een eigen schare aan fans op te bouwen.

Efteling Sprookjesmuseum / De verwaende haen 

In het sprookjesbos was ooit het sprookjesmuseum met knuppel uit de zak de toverspiegel en een vitrinekast tafel waar deze afbeeldingen te zien waren ( tegenwoordig te vinden in het Efteling museum anton Pieckplein . In 1984 heeft de Anton pieckclub deze bijzondere uitgave ook uitgegeven onder de bundel de Verwaende Haen van 500 stuks .De afbeeldingen zijn Assepoester ,Sneeuwwitje , prinses op de erwt , Chinese nachtegaal , vrouw holle en de bibelebontse berg voor meer info over het Sprookjesmuseum of Efteling museum / wonder depot klik op de links hieronder :

(©️ De Efteling )


Voorbeeld HTML